Evelien Meester: Internationale fraude tegengaan

 

Het voorkomen en opsporen (in die volgorde!) van fraude is een wezenlijk deel van het werk van iedere professional in het sociaal domein. Het opsporen van fraude is nog niet zo makkelijk, zeker niet als het gaat om internationale fraude. Fraude stopt niet bij de grenzen. Mensen met een uitkering kunnen vermogen hebben in het buitenland, bijvoorbeeld in de vorm van een woning of een stuk grond. Of mensen hebben een partner en kinderen in het buitenland met eigen inkomsten, zonder dat dit bij u bekend is.

Ongerechtvaardigd onderscheid

Het onderzoek in het buitenland is met name lastig, omdat hier al snel de vraag rijst naar wie u onderzoek gaat doen. Er zijn heel wat uitspraken van de Centrale Raad waarin een onderzoek van tafel is geveegd omdat er ongerechtvaardigd onderscheid is gemaakt op basis van afkomst. Dat betekent dat u moet zoeken naar een goede onderzoeksopzet. Want natuurlijk is het belangrijk dat mensen worden beschermd tegen ongerechtvaardigd onderscheid naar afkomst of nationaliteit. Maar het is ook belangrijk dat de bijstand alleen wordt verleend aan mensen die het ook nodig hebben. Het is ook heel zonde van alle tijd en energie die in een onderzoek is gestoken als het niet gebruikt mag worden als bewijs. De vraag is nu, hoe kunt u het wél aanpakken?

Hoe kunt u wel onderzoek doen?

Gelukkig geeft de Centrale Raad ook aan op welke manier u onderzoek kunt doen naar fraude in het buitenland zonder dat ongerechtvaardigd onderscheid wordt aangenomen. U mag zonder specifieke aanleiding onderzoeken of mensen terecht (volledige) bijstand ontvangen. U hoeft dit niet voor iedere bijstandsgerechtigde te doen en ook niet voor iedereen op dezelfde manier. Als u dat zou doen, dan schiet u wel erg met hagel en is het percentage fraude ten opzichte van het aantal onderzoeken als het goed is bijzonder laag. U mag dus keuzes maken. Om te bepalen naar wie u onderzoek gaat doen, mag u een risicoprofiel gebruiken. Eén van de criteria voor dat risicoprofiel mag zijn dat iemand ‘een ander land van herkomst dan Nederland heeft’. Onderzoek naar bijstandsgerechtigden van slechts één nationaliteit mag echter niet. Dat is in strijd met het discriminatieverbod bedoeld in artikel 14 EVRM en artikel 1 van Protocol 12 bij het EVRM. Let er dus op dat u in uw onderzoek mensen betrekt van verschillende nationaliteiten / landen van herkomst. Bovendien is het verstandig om criteria toe te voegen die kunnen duiden op mogelijke fraude. Bijvoorbeeld jaarlijks lang op vakantie, elk jaar naar hetzelfde adres. Dat kan duiden om vermogen in de vorm van een eigen woning.

Wat kunt u doen als het onderzoek wel disciminatoir was?

Heeft u al een onderzoek liggen waarvan u vermoedt dat het de toets naar ongerechtvaardigd onderscheid niet doorstaat? Dan mag u dat onderzoek niet aan de besluitvorming ten grondslag leggen. Als u een vervolgonderzoek heeft gedaan (of heeft laten doen) dan mag dat alleen worden meegenomen als het niet is gebaseerd op het onrechtmatige onderzoek. De Centrale Raad biedt hier wel een ontsnappingsroute. Het onrechtmatig verkregen bewijs mag niet aan de besluitvorming ten grondslag gelegd worden, maar de Centrale Raad stelt dat het college op grond van zijn algemene onderzoeksbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 53a PW ook in dit individuele geval alsnog onderzoeken of betrokkenen rechtmatig bijstand krijgen (ECLI:NL:CRVB:2017:3161). U kunt dus een nieuw onderzoek opstarten, zonder de resultaten uit het onrechtmatige onderzoek te gebruiken. En via die weg kunt u alsnog constateren dat de uitkering onrechtmatig is en beëindigd moet worden.

Conclusie

Let er bij uw onderzoek naar internationale fraude op dat uw risicoprofiel goed is opgesteld. U kunt zich best richten op mensen met een buitenlandse afkomst, zolang u zich maar niet op één specifiek land richt. Bovendien is het belangrijk om nog wat criteria toe te voegen die op fraude kunnen duiden. Als iemand al vier jaar niet buiten Nederland is geweest, dan is de kans geringer dat hij daar een eigen woning heeft. Gaat iemand jaarlijks langer dan de toegestane periode naar het buitenland, dan is het in ieder geval waarschijnlijker dat er vermogen is. Voor een overzicht van jurisprudentie over gerechtvaardigd en niet gerechtvaardigd onderscheid, zie https://inzichtsociaaldomein.nl/Domeinen/Alles/Onderzoek-naar-fraude-in-het-buitenland.

 

Over de schrijver

foto Evelien MeesterEvelien Meester is teammanager Juridische Facilitering en Vakbekwaamheid bij Stimulansz. Zij is specialist op het terrein van de Participatiewet. Denkt graag mee met gemeenten over nieuwe innovatieve oplossingen binnen het sociaal domein. Toekomstgericht, duurzaam, integraal en met draagvlak. Bekeken vanuit meerdere invalshoeken en disciplines.